Sukkel betekenis
kel Verbuigingen: sukkels (meerv.) domme en onhandige persoon Voorbeeld: 'Die sukkel gooit steeds de melk om.' Synoniemen:: kluns, klungel, sul, aan de sukkel zijn (een slechte gezondheid hebben of andere tegenslagen hebben) Synoniemen: ezel hannes idioot klungel. kel (de ; m/v/x ; meervoud: sukkels) 1 iem. die dom of onhandig is s u k·ke·len (sukkelde, heeft, is gesukkeld) 1 op een gebrekkige manier langzaam vorderen ; in slaap sukkelen indommelen 2 aanhoudend of telkens weer min of meer ziek zijn: sukkelen met zijn gezondheid. Sukkel betekenis Werkwoord: sukkel Verlede tyd: het gesukkel Betekenis: • Hard probeer om iets te doen, maar dit nie sonder baie moeite regkry nie. Gebruik: • Hulle sukkel om aan die lewe te bly. • Sy sukkel om op die forum te registreer. Afgelei: • sukkelaar • sukkelend • sukkelry • sukkelrig • uitsukkel Vertaling: Engels: to struggle.
Synoniem sukkel
sukkel, schuimpje, eitje, watje, zacht ei, slappeling, softie, lulletje rozenwater, halfzachte kluns (zn): sufferd, sukkel, uilskuiken, klungel, oen, knoeier, klojo, sul, klungelaar. kel Verbuigingen: sukkels (meerv.) domme en onhandige persoon Voorbeeld: 'Die sukkel gooit steeds de melk om.' Synoniemen:: kluns, klungel, sul, aan de sukkel zijn (een slechte gezondheid hebben of andere tegenslagen hebben) Synoniemen: ezel hannes idioot klungel.- Synoniem sukkel Puzzelwoorden (90x) voor de omschrijving `Sukkel` op Mijnwoordenboek. is een onafhankelijk privé-initiatief, gestart in
Sukkel definitie
kel Verbuigingen: sukkels (meerv.) domme en onhandige persoon Voorbeeld: 'Die sukkel gooit steeds de melk om.'. kel (de ; m/v/x ; meervoud: sukkels) 1 iem. die dom of onhandig is s u k·ke·len (sukkelde, heeft, is gesukkeld) 1 op een gebrekkige manier langzaam vorderen ; in slaap sukkelen indommelen 2 aanhoudend of telkens weer min of meer ziek zijn: sukkelen met zijn gezondheid. Sukkel definitie SUKKEL - English translation of SUKKEL from Dutch from the Dutch-English Dictionary - Cambridge Dictionary.Scheldwoord sukkel
onhandig iemand. Van oorsprong een Fries woord. Een denkbeeldige plaats is Sukkeldam: zo’n oord waar nooit iets gebeurt. Andere scheldwoorden die wijzen op maatschappelijke mislukking zijn bijvoorbeeld: aggenebbisjfiguur; armoezaaier; ik helemaal naar Breda en is me die sukkel van een Stoep naar Keulen of all places. sukkel: Sukkel is a relatively mild insult. The meaning of this word can be compared to "wimp", "dork", or "schlemiel". It was originally Frisian. The English word "sucker" is perhaps derived from sukkel and resulted in a verb ("it sucks"). This has been translated into Dutch: het zuigt. sul.Scheldwoord sukkel de sukkel m (scheldwoord) dom, onhandig persoon Wat ben je toch een sukkel! Synoniemen. hals [3], kluns, knurft, nitwit, oelewapper, oen, sufferd; Vertalingen.