Grommende betekenis
1) een laag, dreigend en brommend geluid maken vb: de tijger gromde toen hij zijn prooi zag (2) 1) Brommen 2) Geluid van beer 3) Geluid van een hond 4). men (gromde, heeft gegromd) 1 (m.n. van dieren) een dof geluid maken ; = brommen Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?.
- Grommende betekenis Teenwoordige deelwoord: grommende Betekenis: • Kwaai geluid wat diere soos bere en honde maak. • 'n Klaery of klank wat daaraan herinner. Gebruik: • Die hond grom vir die onwelkome besoekers. • Die weer grom in die verte. Afgelei: • grompot Vertaling: Engels: to growl, grumble, snarl Nederlands: grommen.
Ontevreden geluid
Geluid: ontevreden (hulp, ontevreden. behoefte voelend om aanmerkingen te maken Wij betreuren het dat u een ontevreden lezer geworden bent. Ontevreden uitroepen van een kleine groep. ⚠. Het geluid van een menigte, Gesprekken. ⚠. De roep van een kleine groep kinderen. ⚠. Gesprekken, het geluid van een kleine groep. ⚠. Kinderen ritselen stilletjes met briefpapier. ⚠. Het kind maakt geluiden. ⚠. Kinderen spelen basketbal op het schoolplein. ⚠. De baby is aan het praten. ⚠. Ontevreden geluid Geluid van een ontevreden persoon — Puzzelwoordenboek kruiswoordpuzzels Zoek in puzzelwoordaanvragen Indien je op zoek bent naar de antwoorden van cryptogrammen of cryptische puzzels, dan ben je op deze pagina aan het juiste adres.Morrend spreken
Dutch: spreken Dutch verb 'spreken' conjugated. Cite this page | Conjugate another Dutch verb | Conjugate another Dutch verb. The verb spreken is a common verb in the Dutch language (Find + common verbs here!).It means ‘to speak’ and describes the act of verbal communication, often in various contexts such as conversation, public speaking, or storytelling.- Morrend spreken Morren 1) Aarzelen 2) Brommen 3) Grommen 4) Jammeren 5) Jennen 6) Kankeren 7) Klagen 8) Knorren 9) Knorrig klagen 10) Knorrig mompelen 11) Knorrig mopperen 12) Mokken 13) Mompelen 14) Mopperen 15) Mummelen 16) Murmelen 17) Murmureren 18) Ontevredenheid uiten 19) Preutelen 20) Protesteren 21) Pruilen 22) Pruttelen.